Digi

Overal sluiten ze me buiten

als ik niet beschik

over de juiste taal,

een taal met woorden

die ik normaliter niet gebruik en niet versta,

woorden alleen ik mag weten

en moet fluisteren

voordat ik ergens binnenga

en als ik een woord ben vergeten

moet ik in een rij

op een nieuwe wachten,

die me dan alsnog binnenlaat.

Waar zijn toch die deuren gebleven

met een zoemer of een bel,

waar ik maar op hoef te drukken,

waarna gewone mensen ze openen

en alle vragen beantwoorden,

die ik ze stel?

Northumberland – ukv

Het zal me niet meer overkomen: hijgend, zwoegend de steile heuvel op ploeteren terwijl de afstand tussen hem en mij groter en zijn gestalte alsmaar kleiner wordt. Ook zal ik nooit meer door hem, lurkend aan een kopje thee, samen met een vogelaar op de top worden ontvangen; mijn kop thee stond die keer al in het campertje van de man te wachten. De vogelaar zal zich ook maar een keer (“There is another one.” ‘”That is my wife”)verbazen dat mensen hier überhaupt fietsen, want, wat een genot, met de tandem komen we altijd samen boven.

Misbaksel – ukv

Tijdens het bakken van haar eerste, ontstond een kras op het glazuur. Ze vond het geen gezicht, maar gooide hem niet weg. Ze plaatste hem dusdanig dat er geen licht op de verminking viel. Ze zette er regelmatig bloemen in. Juist daarom stootte ze er een keer tegen en werd de kras gepromoveerd tot barst, de vaas was lek en kon alleen als decoratie dienen tussen de jongeren die met grote bloeiende bossen floreerden.
Toen de pottenbakster er niet meer was, werden haar producten zorgvuldig gecatalogiseerd, behalve die eerste, daar had je niets aan dus die belandde in de vuilnisbak. In scherven.

Inspiratie

Soms vraag ik me af:

Is dit het laatste

van het laatste beetje

in de laatste pot?

Kan ik enkel

nog wat schrapen langs het glas,

zodat er nog even

van de smaak in mijn mond mag blijven,

voordat het totaal verdwenen is.

Maar misschien zijn er ngo potten

in de kelder

of hoog achterin een voorraadkast.

Anders

In zijn bijt

waarin hij met zijn scepter dirigeerde,

hadden de anderen veren

in saaie, effen kleuren,

de mijne waren bont.

Hun vliezen stonden onder

stevige poten

om te kunnen waden

door brak water

en de mijn poten waren niet van die grote,

ze waren rank,

van die fijne,

slechts geschikt voor een goed begaanbare ondergrond.

Hoe anders wij ook waren

hij was altijd in staat

mij hartelijk en liefdevol te onthalen

in zijn bijt.