Als een laagje ijs
zich vormt op het water,
als de wind bijt
in mijn wangen,
in mijn kuiten,
dan wordt mijn huis
mijn gevangenis,
sluit ik mezelf op,
hoef ik echt niet naar buiten.
Als een laagje ijs
zich vormt op het water,
als de wind bijt
in mijn wangen,
in mijn kuiten,
dan wordt mijn huis
mijn gevangenis,
sluit ik mezelf op,
hoef ik echt niet naar buiten.
Tijdens het bakken van haar eerste, ontstond een kras op het glazuur. Ze vond het geen gezicht, maar gooide hem niet weg. Ze plaatste hem dusdanig dat er geen licht op de verminking viel. Ze zette er regelmatig bloemen in. Juist daarom stootte ze er een keer tegen en werd de kras gepromoveerd tot barst, de vaas was lek en kon alleen als decoratie dienen tussen de jongeren die met grote bloeiende bossen floreerden.
Toen de pottenbakster er niet meer was, werden haar producten zorgvuldig gecatalogiseerd, behalve die eerste, daar had je niets aan dus die belandde in de vuilnisbak. In scherven.
Soms vraag ik me af:
Is dit het laatste
van het laatste beetje
in de laatste pot?
Kan ik enkel
nog wat schrapen langs het glas,
zodat er nog even
van de smaak in mijn mond mag blijven,
voordat het totaal verdwenen is.
Maar misschien zijn er ngo potten
in de kelder
of hoog achterin een voorraadkast.
In zijn bijt
waarin hij met zijn scepter dirigeerde,
hadden de anderen veren
in saaie, effen kleuren,
de mijne waren bont.
Hun vliezen stonden onder
stevige poten
om te kunnen waden
door brak water
en de mijn poten waren niet van die grote,
ze waren rank,
van die fijne,
slechts geschikt voor een goed begaanbare ondergrond.
Hoe anders wij ook waren
hij was altijd in staat
mij hartelijk en liefdevol te onthalen
in zijn bijt.
In zijn bijt
waarin hij met zijn scepter dirigeerde,
hadden de anderen veren
in saaie, effen kleuren,
de mijne waren bont.
Hun vliezen stonden onder
stevige poten
om te kunnen waden
door brak water
en de mijn poten waren neit van die grote,
ze waren rank,
van die fijne,
slechts geschikt voor een goed begaanbare ondergrond.
Hoe anders wij ook waren
hij was altijd in staat
mij hartelijk en liefdevol te onthalen
in zijn bijt.
Voor mijn doel
stond een hoge muur
van tegenzin,
ik begon te klimmen,
maar halverwege
zeiden schrille stemmen in mijn hoofd,
daal maar weer af,
maar ik gaf niet aan ze toe,
want dat vond ik toch net te laf.
Door mijn verrekijker
zie ik hem staan,
maar het is verboden
om over het land
van die eigenaar te gaan
en hoewel ik dat verbod
met liefde in de wind wil slaan,
begin ik braaf aan de omweg,
bijgelicht door de zon
en in het donker door de maan.
Terwijl de dag vanochtend toch ruimte voor de zon in petto leek te hebben, is die alweer ingenomen door donkere wolken en heb ik de lamp aan gedaan. Die maakt overuren deze dagen. De wind giert door de schoorsteen, jaagt het vuur in de kachel aan. De aangename warmte suddert me boven mijn boek in slaap. Twintig minuutjes later word ik dorstig wakker. In de keuken klop ik de slagroom, maak ik de hete chocolademelk die ik mezelf voor na de voorgenomen wandeling had beloofd. Jammer dan.
Ik dip mijn koekje in de slagroom. Toch lekker.
Er zijn koude golven
die me vrees aanjagen,
waardoor ik liever
alleen achterblijf
op het land,
maar er zijn ook
warme golven zee,
die me spontaan willen dragen
naar de overkant.
Zit jij voortdurend
hoog op de lijn,
ik ben er laatst
eens afgevallen
en ik moet zeggen,
dat deed toch pijn,
want ik heb geen toegang
tot een lift
die mijn snel naar bovenbrengt,
ik heb alleen
een zelf geknoopte touwladder
in mijn bezit
en om die te beklimmen
moet je jong en fit,
maar vooral ook lenig zijn.