Een stukje thuis

In het oude woud

dat ik sinds mijn jonge jaren

als mijn broekzak ken,

zie ik frisgroen loof

aan nieuwe bomen ontluiken,

wilde vruchten aan laaghangende struiken,

even waan ik mij verloren

totdat ik besef

dat ik tussen het opgeschoten groen

van vroeger ben.

Scheiding – ukv

Ze is bezig met haar ondergoed als hij hun slaapkamer binnenkomt. Één voor één haalt ze de slipjes, hemdjes, beha’tjes uit de la, vouwt ze op, legt ze in de wasmand.
‘Ik heb geen pottenkijkers nodig’, zegt ze bits.
Ai, ze is vast ongesteld. De laatste tijd is ze sowieso zeer opvliegend. Hij hoeft soms maar naar haar te kijken en dan snauwt ze: ‘Staar niet zo!’
Ze gaat hem verlaten. Sinds de wieg zijn ze samen, nu is de logeerkamer voor haar ingericht. Van hem hoeft het niet, maar stiekem verheugt hij zich op de extra ruimte.

Troost

Wezenloos en wankel

stap ik uit de stilte om mij heen,

terug in de wereld

die als een razende is blijven draaien

en ik prijs mij gelukkig

met de sterke armen

die mij behoeden

voor eventueel struikelen

en vallen

en mij helpen

op twee benen te blijven staan.

Nooit meer

Nooit meer zijn vriendelijke ogen,

die begonnen te stralen

zodra hij je zag,

nooit meer met hem

herinneringen ophalen

over personen uit het verleden,

nooit meer een rondje met hem lopen,

langzaam, stap voor stap.

Het is zo vreselijk definitief,

maar een troost,

hij heeft geweten,

wij hadden hem lief.

Kopzorgen

Op de rotonde

draai ik ronde

na ronde.

Ik kan niet kiezen

welke weg

ik moet nemen,

iedere keuze verwijdert me

van elke ander,

maar misschien is het wel zo

dat ik niet wil

dat ik mijn focus

van het middelpunt verleg.