In zijn winter
lijkt hij steeds te overleven
ook al blijven zijn takken alsmaar breken,
verliest hij schors
en al zijn blad.
Zijn glorie
met een volle kruin
is hij allang verloren,
wat is de zin
dat hij hier
nutteloos staat te wezen,
vanuit zijn wortels fluistert hij:
‘Ik ben moe, hak mij maar om.’