Zeer schuw ik het ogenblik
waarin een wolk met letters,
woorden, komma’s, punten
dwarrelt om mijn hoofd,
zinsdelen zich nestelen op mijn tong
maar ik in die brij geen ingang vind
voor de wijze waarop ik ze selecteer en schik
en me in die overvloed aan kruimels
in mijn mond verslik.
Zeer schuw ik het moment
dat woorden hun zin verliezen,
als mensen niet meer lezen
en een gedicht niet meer is,
dan een waardeloos stuk metaal,
een leeg conservenblik.