Als Zinan zelfs alle geknoeide kruimels heeft gegeten, gaat hij op zoek naar zijn medereizigers, die hij voor het laatst op de stoep heeft gezien. Maar ze zijn verdwenen. Besluiteloos blijft hij staan, rilt, ziet een entree en gaat er binnen. Hij slentert langs de etalages van de winkelgalerij, staart de ogen uit zijn kop, registreert nieuwe geuren. Bij een winkelrek met winterjassen voelt hij verlangend aan de warme, dikke stof. Als hij aanstalten maakt er eentje aan te trekken, krijgt hij een lawine van boze woorden over zich heen, al snel begeleid door twee handen die hem vastpakken.
Vervolg op Gerechtigheid?