Binnen handbereik stond hij te glimmen. Ze kon haar ogen niet van hem afhouden. Het was alsof hij naar haar grijnsde ‘Pak me dan!’ Ze wist echter dat dat meteen zijn einde zou zijn en wilde dat hij iets langer zou overleven. Dan zou ze zich na zijn einde niet slecht voelen. Ze verbande hem uit het zicht, in de kelder. Vergeten kon ze hem niet.
De volgende dag kon ze zich toch niet meer bedwingen. Ze ging de kelder in, vond de doos, geopend, nog altijd glimmend maar… Zonder bonbons. Haar huisgenoot was wel voor de grijns gezwicht.