Lankmoedig
staan de lantaarnpalen in het gelid,
schijnen hun licht
over laveloze labielen
die lachend, lallend lanterfanten,
een lawine van onverstaanbaarheid produceren,
zien hoe de lakeien de lamellen laatdunkend sluiten.
Voor de koning en zijn gevolg
gaat het labyrint
dat de boze buitenwereld voor hen is,
waarin zij eenvoudigweg zouden verdwalen,
voor de komende uren dicht.